8. Bijlage
8.1. Bijlage A
Belastingen die direct bestuurd kunnen worden door de Load uitgang van het VE.Bus BMS NG:
Omvormers:
Alle omvormers met VE.Direct en Smart omvormers. Verbind de Load uitgang van het BMS met aansluitklem H van de 2-polige aansluiting van de omvormer.
DC-DC omzetters:
Alle Tr type DC-DC omzetters met remote aan/uit aansluiting, de Orion 12/24-20 en de Orion XS. Verbind de Load uitgang van het BMS met de rechter aansluitklem van de 2-polige aansluiting.
BatteryProtect en Smart BatteryProtect:
Verbind de Load uitgang van het BMS met aansluitklem 2.1 (rechter aansluitklem) voor het BatteryProtect en H-pen van de 2-polige aansluiting voor het Smart BatteryProtect.
Cyrix-Li-Load:
Verbind de Load uitgang van het BMS met de besturingsingang van de Cyrix.
Belastingen waarvoor een inverterende remote aan-uit kabel nodig is (artikelnummer ASS030550100 of -120):
VE.Bus inverters en VE.Bus Inverter Compact van 1200 VA of meer
PV-laadregelaars die direct bestuurd kunnen worden door Charger uitgang:
BlueSolar MPPT 150/70 en 150/80 CAN-bus:
Verbind de Charger uitgang van het BMS met de linker aansluitklem van de 2-polige aansluiting (B+).
SmartSolar MPPT 150/45 en hoger, 250/60 en hoger
Verbind de Charger uitgang van het BMS met de rechter aansluitklem (gemarkeerd +) of de linker aansluitklem (gemarkeerd H) van de 2-polige aansluiting.
PV-lader besturingen waarvoor een VE.Direct nietinverterende remote aan-uit kabel nodig is (artikelnummer ASS030550320):
BlueSolar MPPT-modellen, buiten de BlueSolar MPPT 150/70 en 150/80 CAN-bus
SmartSolar MPPT tot 150/35
Acculaders
Smart IP43-acculaders:
Verbind de Charge uitgang van het BMS met aansluitklem H van de 2-polige aansluiting.
Skylla TG acculaders:
Gebruik een niet-inverterende remote aan-uit kabel (artikelnummer ASS030550200).
Skylla-i acculaders:
Gebruik een Skylla-i remote aan-uit kabel (artikelnummer ASS030550400).
Andere acculaders:
Gebruik een Cyrix-Li-Charge
8.2. Weergave van de VE.Bus BMS NG laadtoestand op een GX-apparaat
In tegenstelling tot de VE.Bus BMS V2 verzendt de VE.Bus BMS NG laadtoestand (SoC) over het VE.Bus-netwerk. Deze handleiding legt uit hoe de laadtoestand in te schakelen en weer te geven op een GX-apparaat.
Let op
Inschakelen van deze functie alleen de laadtoestand toe. Geen andere BMS-parameters worden naar het GX-apparaat doorgestuurd.
Schakel “Accumonitor” op de MultiPlus/Quattro in
Om laadtoestand door te sturen naar het GX-apparaat moet de accumonitorinstelling ingeschakeld worden op de MultiPlus/Quattro. Dit kan uitgevoerd worden met Remote VEConfigure of VictronConnect.
| ![]() |
VictronConnect gebruiken
|
|
Selecteer de accumonitor in het GX-apparaat
Deze stap is uitsluitend vereist als meerdere accumonitor-apparaten aangesloten zijn op het GX-apparaat. Zorg er in dergelijke gevallen voor dat de MultiPlus/Quattro geselecteerd wordt als de actieve accumonitor:
| ![]() |
8.3. Voeden van de VE.Bus BMS NG zonder een aangesloten Multi
In situaties waar de VE.Bus BMS NG operationeel moet zijn zonder een aangesloten Multi kan het onafhankelijk gevoed worden.
Stap-voor-stap
Sluit een DC-voeding aan tussen:
Pin 3 (GND) van ofwel RJ45-contactdoos op de VE.Bus BMS NG — de contactdozen zijn intern verbonden, dus is het gebruik van één voldoende — en
+accuklem op de Phoenix 6-pin connector.
Zorg voor correcte polariteit en voedingsspanning in overeenstemming met Technische specificaties VE.Bus BMS NG.
Wanneer aangedreven start de VE.Bus BMS NG en accugegevens worden beschikbaar via VictronConnect.
8.4. Afmetingen behuizing VE.Bus BMS NG
