4. Installatie
4.1. Algemeen
Monteer verticaal op een niet-ontvlambaar oppervlak, met de connectoren naar beneden gericht. Behoud een minimale ruimte van 10 cm onder en boven het product voor een optimale koeling.
Monteer dicht bij de accu, maar nooit direct boven de accu (om schade door gasvorming van de accu te voorkomen).
4.2. Opstelling aansluiting voor DC-DC omvormermodus
Ontkoppel de remote aan- / uit-functie (verwijder de draadbrug).
Sluit de ingangsvoedingskabels aan.
Open de VictronConnect App om het product in te stellen. (pas de uitgangsspanning altijd aan, voordat u parallel aansluit of een accu aansluit)
Sluit de belasting aan. De omvormer is nu klaar voor gebruik.
Sluit de remote aan-/uit opnieuw aan om het product te activeren.
![]() |
Afbeelding 1: Typische aansluitingsinstelling als DC-DC-omvormer
4.3. Aansluitingsinstelling voor laadmodus
Ontkoppel de remote aan- / uit-functie (verwijder de draadbrug).
Sluit de ingangsvoedingskabels aan.
Open de VictronConnect-app om het product in te stellen. (stel altijd het juiste laadalgoritme in, voordat u een accu aansluit)
Sluit de accu aan die moet worden opgeladen.
Sluit de remote aan-/uit opnieuw aan om het product te activeren.
![]() |
Afbeelding 2: Typische aansluitingsinstelling als acculader
4.4. Aansluiting remote aan- / uit-functie
Het aanbevolen gebruik van de remote aan / uit-functie is:
a) Een schakelaar bedraad tussen de L-H pinnen (aan-niveau impedantie tussen L-H pinnen: < 500 kΩ)
b) Een schakelaar bedraad tussen (input/starter) accu plus en H-pin (aan-niveau: > 3 V)
c) Een schakelaar tussen de L-pin en (input/starter) aarding (aan-niveau: < 5 V)
d) BMS-regeling via de H-pin
Let op
Spanningstolerantie L & H pin: +/- 70 VDC
a) L-H pin bedrading | b) H-pin bedrading | c) L-pin bedrading | |
![]() | ![]() | ![]() | |
d) BMS-regeling via de H-pin | |||
| |||
Afbeelding 3: Aansluitingen remote aan/uit-schakelaar |
4.5. Overschrijven detectie motoruitschakeling
In laadmodus bepaalt het “motorloop detectiemechanisme” of tegemoet wordt gekomen aan de voorwaarden om laden in te schakelen, zie hoofdstuk 5. De “detectie motoruitschakeling” dwingt de acculader om onafhankelijk laden van de detectie motoruitschakeling toe te staan. De detectie motoruitschakeling wordt geactiveerd door > 7 V op de externe L-pin aan te brengen. Dit staat een externe regelaar (bv. contactschakelaar, CAN-bus motor op detector) toe om laden in te schakelen.
Let op
Deze functie overschrijft de externe aan- / uit-functie niet. Externe aansluiting a), b) of d), zoals getoond in Afbeelding 3, moet geconfigureerd worden in combinatie met overschrijven detectie motoruitschakeling. Zie voorbeelden van afbeelding 4.
Laden activeren via een contactschakelaar en remote aan- / uit-optie a) |
![]() ![]() |
Laden activeren via een contactschakelaar en remote aan- / uit-optie d) |
![]() ![]() |
Afbeelding 4: Overschrijven detectie motoruitschakeling aansluitingsdiagram
Opmerking
Wanneer de contactschakelaar in afbeelding 4 uitgeschakeld is, keert de acculader terug naar “detectie motoruitschakeling”-modus, het zal de acculader niet (direct) uitschakelen.
Om (de)activeren van laden op te leggen (i.e de ORION in- / uitschakelen) zonder inmenging van het detectie motoruitschakeling mechanisme moet een externe optie, zoals opgegeven in hoofdstuk 4.4, bedraad worden en de motor-uit detectie uitgeschakeld worden in VictronConnect, zie afbeelding 5.
![]() | ![]() | ![]() |
Afbeelding 5: Uitschakelen detectie motoruitschakeling
Waarschuwing
Wanneer het detectie motoruitschakeling mechanisme uitgeschakeld wordt in VictronConnect (“geforceerd laden”) zal stroom uit startaccu genomen worden zelfs wanneer de motor niet draait.
Opmerking
Tijdens “geforceerd laden” is de ingangsonderspanningsbeveiliging de enige resterende limiet om laden automatisch te stoppen, zorg ervoor dat het niveau niet te laag ingesteld is, bij de meeste toepassingen is 12,5 V voldoende laag.
4.6. Aanbevelingen voor kabels en zekeringen
![]() |
Afbeelding 6: Aanbevelingen voor kabels en zekeringen |
Minimale kabeldiameter | ||||||
---|---|---|---|---|---|---|
Spanningsbereik (Ingang of uitgang) | Externe zekering voor accubescherming | 0,5 m | 1 m | 2 m | 5 m | 10 m |
12 V | 60 A | 6 mm2 | 10 mm2 | 10 mm2 | 16 mm2 | 16 mm2 |
24 V | 30 A | 4 mm2 | 6 mm2 | 6 mm2 | 10 mm2 | 10 mm2 |
4.7. Aanbevolen aandraaimoment
![]() |
Aandraaimoment: 1,6Nm
Afbeelding 7: Aandraaimoment